Terug naar Startpagina

Concurrentievervalsing en kartelvorming

De wijze van opereren van de NBA als wettelijk monopoliehouder samen met de BigFour betekent ook strijdigheid met de Wet op de Mededinging en Europees recht qua mededinging. Want via verenigingsdwang hebben de BigFour van de gelegenheid gebruik gemaakt alle NBA-leden te onderwerpen aan zeer strikte regels voor accountants en zichzelf via zogenaamd zelfstandige eenheden vrij te stellen. Toch zijn de meerderheid van de NBA-leden helemaal geen accountant en slechts een heel klein deel van de NBA-leden doen wettelijke controle en zijn daarvoor ingeschreven bij de AFM. Via afspraken over stemverhoudingen in het NBA-bestuur heeft de BigFour zich een kartelpositie verschaft. Die afspraken heeft OvRAN feitelijk terug weten te brengen tot de wettelijke regels ondanks een tegemspartelende CBB. Via Mnfin en de Wijzigingswet Accountancy 2024, proberen de BigFour dit terug te draaien.

Deze procedure kan niet los worden gezien van dit geheel van procedures over niet door het algemeen belang te rechtvaardigen machtsuitoefening door de NBA ten faveure van grotere kantoren. Dat overzicht vangt aan met een kort geding dat het Hof Amsterdam uiteindelijk ongeschikt heeft geoordeeld voor kort geding. De HR deed dit later af met art. 81 RO.

Hieronder staat het verloop van deze ACM procedure met de belangrijkste onderliggende stukken op datumvolgorde.

  • Op 14-10-2024 kwam deze negatieve uitslag binnen. CBB houdt ACM en NBA de hand boven het hoofd. Beroep bij het Europese Hof van Justitie volgr.
  • Op 10-07-2024 vond de hoorzitting plaats. Hier vindt u onze pleitnota die tot slot concludeerde dat blijkt: "uit al deze voornoemde feiten dat de ACM in deze casus helemaal geen verboden gedraging wil vaststellen.". Zoals de ACM zelf al concludeerde wil de ACM vermijden:"het beleid van het Ministerie van Financiën en door de overheid gevormde publiekrechtelijke organisaties zoals de NBA ter discussie te stellen." Benieuwd of CBB nu aan deze ernstige misvatting een eind maakt. Uitspraak october/november.
  • Op 1-10-2022 diende de ACM dit verweerschrift in. Ondanks evident bewijs dat het aantal stemgerechtigden in 2006 toenam met 650% en de notulen bevestigen dat die stijgingspercentages afkomstig waren van BigFour leden, blijft de ACM maar volhouden dat niet valt in te zien “hoe de BigFour in staat zouden zijn tegen de wil van de (zeer grote) meerderheid van niet- Big Four-accountants beroepsregels af te dwingen.”.
  • Op 9-8-2022 diende OvRAN dit beroepschrift in bij CBB tegen de uitspraak van de Rechtbank. Omdat de Rechtbank het ACM oordeel volgde dat het onmogelijk is dat de BigFour een meerderheid in de leden vergadering NBA zou kunnen hebben met slechts 5,2% NBA-leden en mede daardoor aan alle andere bewijzen van concurrentievervalsing niet toekwam, zijn alle notulen van alle ledenvergaderingen NBA/Nivra vanaf 2006 opgevraagd en geanalyseerd in dit Excel overzicht met links naar al die vergaderingen. Dit bewijst dat als het om de belangen van de BigFour gaat, het aantal stemmers op ledenvergaderingen het zes- tot elfvoudige bedroeg van het gemiddelde van latere vergaderingen om BigFour belangen (beroepscode c.q.voorzitter) door te drukken.
  • Op 7-7-2022 volgde deze uitspraak van de Rechtbank die geen boodschap bleek te hebben aan de omgekeerde bewijslast bij ondernemersverenigingen in art. 6, eerste lid Mw. Die omgekeerde bewijslast wordt simpelweg afgedaan met de opmerking in randnummer 11.1 dat er volgens de ACM geen aanwijzingen zijn dat artikel 6, eerste lid, van de Mw is geschonden. Lang leve onze onafhankelijke rechtspraak. Eerst de Hoge Raad die het verbod op verenigingsdwang volledig onderuithaalde met de stelling dat dit verbod op verenigingsdwang niet geldt voor publiekrechtelijke verenigingen. En nu een ACM en Rechtbank die het verbod op concurrentie vervalsing door ondernemersverenigingen volledig onderuithaald met een vooringenomen ACM-mening die “de omgekeerde bewijslast omkeert”. Op naar CBB dus!
  • Op 21-4-2022 vond de hoorzitting plaats. Dit slotpleidooi OvRAN bevatte tal van argumenten die eindigden in de beschuldiging dat ACM vooringenomenheid toonde. Het slotpleidooi ACM beperkte zich tot de conclusie dat het onmogelijk is dat de BigFour een meerderheid in de leden vergadering NBA zou kunnen hebben met slechts 5,2% NBA-leden. Benieuwd hoe de rechtbank oordeelt over de omgekeerde bewijslast bij ondernemersverenigingen zoals de NBA en de gepresenteerde opkomstcijfers van de 3 ledenvergaderingen met grote BigFour belangen en ineens rond 10 maal het normale aantal stemmen.
  • Op 24-11-2021 is dit beroepschrift ingediend bij de Rechtbank Rotterdam, afd. Mededingingszaken. De feiten lijken duidelijk. Wanneer twee partijen zich als accountantskantoor presenteren maar de ene partij zich vrijstelt van alle NBA-regelgeving waar de andere partij aan is gebonden, is sprake van concurrentievervalsing. Maar juridisch komt het aan op de verdeling van de bewijslast. Voer voor juristen die in deze bijlage kunnen smullen van het volledige dossier.
  • Op 15-10-2021 ontving OvRAN het afwijzend besluit op bezwaar.. De ACM denkt te ontkomen aan het oordeel dat de NBA een ondernemersvereniging met de stelling dat er: "geen aanwijzingen zijn voor de door de OvRAN gestelde inbreuk op de mededingingsregels.”. Die aanwijzingen zijn uitsluitend gebaseerd op hoog-theoretische bespiegelingen over het democratisch gehalte van de NBA en gaat zo voorbij aan de omgekeerde bewijslast. Het is nu eenmaal aan de NBA en niet aan de ACM om alle aangevoerde bewijzen van concurrentievervalsing te weerleggen. En het ACM-betoog dat de ledenvergadering NBA en de samenstelling van het bestuur de perfecte democratie aantoont, weerlegt geen enkel bewijs van concurrentievervalsing maar bewijst alleen grote vooringenomenheid bij de ACM. Beroepschrift is in voorbereiding.
  • Op 5-8-2021 vond deze hoorzitting plaats. Het verslag bevat interessante gezichtspunten. Benieuwd of de ACM een weg vindt om te ontkomen aan het oordeel dat de NBA een ondernemersvereniging is als gevolg waarvan de omgekeerde bewijslast van toepassing is die volgt uit lid 4 van art. 6 MW. En het lijkt moeilijk om te bewijzen dat geen sprake is van concurentievervalsing als de NBA alle NBA-leden onderwerpt aan zeer strikte regels voor accountants maar de BigFour zichzelf via zogenaamd zelfstandige eenheden daarvan vrijstelt.
  • Op 7-6-2021 bevestigde de ACM per mail de goede ontvangst en deelde later mede dat de toegestuurde bestanden voldoende zijn en dat de klacht is doorgestuurd naar de afdeling Toezicht die moet besluiten of nader onderzoek wordt verricht.
  • Op 6-6-2021 diende OvRAN dit bezwaarschrift in tegen het afwijzingsbesluit ACM. De wonderlijke ACM argumentatie getuigt van onvoldoende dossierkennis c.q. onvoldoende dan wel onjuiste juridische analyse en/of vooringenomenheid.
  • Op 26-5-2021 besloot ACM met deze argumenten het handhavingsverzoek van OvRAN af te wijzen.
  • Op verzoek van ACM zijn de praktijkvoorbeelden van concurrentievervalsing nader uitgewerkt voor corporate finance, interimmanagement en een klein MKB accountantskantoor.
  • Op 4-8-2020 is deze (concept) klacht ingediend bij ACM met als bijlagen een memo toelichting en een nadere uitleg waarom de NBA feitelijk een BigFour kartel is met wat praktijkvoorbeelden van concurrentievervalsing.