Terug naar Politieke Ontwikkelingen

Inschrijving in het accountantsregister zonder verplicht lidmaatschap; Index van processtukken

Deze procedure tegen het Ministerie van Financiën (Minfin) o.g.v. art. 1 WRA kan niet los worden gezien van de 3 vergelijkbare procedures tegen Nivra van 9 maart 2009 en de procedure tegen Minfin o.g.v. art. 28 WTA. Als gevolg van de standpunten ingenomen door Nivra, Minfin en CBB, is inmiddels een klacht over deze uitspraak ingediend bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens(EHRM) in Straatsburg. Klik hier voor details.

Hieronder staat het verloop van deze procedure tegen Minfin met de belangrijkste onderliggende stukken op datumvolgorde, de jongste bovenaan.

  1. Op 15 februari 2011 deed CBB deze uitspraak en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk met het argument dat andere rechtsmiddelen open staan, bijv. via procedures bij Nivra. Gezien de aantekeningen bij deze procedure dat op art. 11 EVRM, verbod op verenigingsdwang, alleen met vrucht een beroep gedaan kan worden bij privaat-rechtelijk verenigingen, is dit een betekenisloze omweg die weer jaren duurt. Aan alle argumenten uit de Europese jurisprudentie die het tegendeel aantonen, wordt voorbijgegaan. Deze vrijbrief voor onnodige overheidsdwang is onbegrijpelijk omdat art. 11 EVRM juist is bedoeld om die te verhinderen. Binnen zes maanden zal hoger beroep worden ingesteld bij EHRM in Straatsburg. Juridisch advies zal moeten uitwijzen of beter gewacht kan worden op de te verwachten uitspraak van Nivra dat inschrijving in het register zonder lidmaatschap niet mogelijk is en de uitspraak inzake art. 28 WTA. Inmiddels is besloten een procedure te starten bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens(EHRM) in Straatsburg.
  2. Op 14 september 2010 vonden de zittingen plaats, gevoegd met de zitting inzake de 3 vergelijkbare procedures tegen Nivra van 9 maart 2009. De pleitaantekeningen van Minfin treft u hier aan. Een eerste impressie eveneens. Vonnis over 6 weken met de mogelijkheid van uitstel. Op 31-12-2010 was de uitspraak voor de derde maal uitgesteld.
  3. Op 23 augustus 2010 zijn de pleitaantekeningen OvRAN verzonden. Om redenen van procesefficiency laat OvRAN in deze procedure de eis tot vergoeding van schade vervallen. Als gevolg van het door Minfin gevoerde verweer is ook het verzoek in beroep gewijzigd. Opmerkelijk is dat Minister de Jager in de Kamer zeer recent nog verklaarde dat hem geen rechterlijke uitspraken bekend zijn die wijzen op enige vorm van strijdigheid met vrijheid van vereniging. Liefst 4 arresten EVRM en RvS worden aangevoerd als bewijs van het tegendeel.
  4. Op 4 juni 2010 werd het verweerschrift Minfin ontvangen. Het accent ligt ook hier weer op niet-ontvankelijkheid. Als zittingsdatum is de ochtendzitting van 14 september 2010 aangekondigd.
  5. Op 21 januari 2010 is OvRAN in beroep gegaan bij het CBB. Het beroepschrift treft u hier. Nadere aankondigingen over een zittingsdatum ontbreken nog steeds.
  6. Op 18 december 2009 deelde Minfin de beslissing mede de beide verzoeken tot besluit niet ontvankelijk te verklaren. Inhoudelijke argumenten worden daarmee ontweken. Naar Minfin stelt is een verzoek tot uitleg van een wettelijke bepaling (art. 1 WAA/WRA) geen beslissing gericht op rechtsgevolg. Het verzoek om toepassing art. 28 WTA is, zo stelt Minfin, niet vatbaar voor bezwaar en beroep omdat de weigering van een verzoek om een algemeen verbindend voorschrift vast te stellen op grond van de AWB niet vatbaar is voor besluit of beroep.
  7. Op 30 november 2009 is als gevolg op de meest aimabele wijze in een reactie aan Minfin bezwaar gemaakt in de hoop bestuursrechtelijke en mogelijk Europese procedures te voorkomen al dan niet via parlementaire druk.
  8. Op 19 november 2009 liet Minfin op aimabele wijze weten voorshands de beide verzoeken tot besluit niet in behandeling te nemen.
  9. N.a.v. de fusievoorstellen Nivra/NOvAA heeft OvRAN bij Minfin op 19 october 2009 twee verzoeken ingediend inzake wijzigingen accountancy-regelgeving, vooruitlopend op de toekomstige accountancy-regelgeving. In concreto wordt verzocht:
    a) een duidelijker interpretatievoorschrift van art. 1 lid 4 van de Wet op de Registeraccountants (WRA) en de Wet op de Accountants-Administratie consulenten (WAA) waardoor ieder ex-lid van Nivra of NOvAA evenals buitenlandse accountants de mogelijkheid krijgt zich wederom in te schrijven in het accountantsregister zonder verplicht lidmaatschap met tegenstrijdige beroepscodes, beide gebaseerd op dezelfde IFAC Code of Ethics.
    b) de toelating van OvRAN leden tot de wettelijke controle via een AmvB ex. art. 28 WTA.
    Klik hier voor verdere details van de beide verzoeken.